Theodorus en Wilhelmina de Vet - van Hassel
Theodorus de Vet en Wilhelmina van Hassel werden door het College van Regenten in 1819 als eerste binnenouders aangesteld. Geen van beiden had een geneeskundige opleiding, maar ze voldeden uitstekend aan de belangrijkste eisen die gesteld werden: Van onbesproken gedrag en niet belast met kleine kinderen.
In die tijd was deze vorm van organisatie heel gewoon. Vooral in weeshuizen en tehuizen voor oude mannen of vrouwen was het gebruikelijk dat een binnenvader en een binnenmoeder de dagelijkse zaken regelden.
Als een soort binnenbestuur waren ze het verlengstuk van het buitenbestuur, ofwel de regenten.
De medische kennis kwam van de stadsgeneesheren en stadswondhelers, die zich bij toerbeurt om de patiēnten bekommerden.
Bron: In goede Handen: tussen gasthuis en zorgcentrum / A.Bouwens - Raamsdonksveer : Vèrse Hoeven, 1995