De badzustertijd
Tijdens onze opleiding kregen we eind 2de of begin 3de jaars, 4 weken de zogenaamde badzustertijd.
Op deze weken hadden we het allen staan! Wat hield het in?
Dhr.v.Oers (vader van Broeder v.Oers, verpleger hier in het ziekenhuis) had een ambulance- en taxi bedrijf. Als er een patiënt van huis gehaald moest worden werd Dhr.v.Oers gewaarschuwd en kwam hij eerst langs het ziekenhuis om de badzuster, het adres van de te halen patiënt en soms nog nodige gegevens op te halen.
Ik herinner me nog de eerste morgen ten beste tijdens mijn badzustertijd, toen ik 's morgens uit de eucharistieviering werd geroepen. Op zich was dát al heel interessant.
Deze eerste patiënte die ik mee haalde, lag direct achter de buitendeur in een bedstede. Eerst werd plaats gemaakt om de brancard te plaatsen. Deze was niet meer dan een ijzeren frame waarin een doek gespannen was. Er moesten twee stoelen worden geplaatst om de brancard op te plaatsen.
In die tijd waren de mensen veelal klein behuisd, zodat dit ook weleens een probleem gaf.
Eenmaal klaar, werd de patiënt uit de bedstee gehaald en op de brancard gelegd. Het was gelijkvloers, dus we waren ditmaal vlot met haar in de wagen te leggen.
Maar o wee wanneer de patiënt van een eerste of tweede verdieping gehaald moest worden en men ermee een wenteltrap af moest, dan was het wel tillen geblazen.
Maar Dhr.v.Oers was er zeer bedreven in en nam verreweg het zwaarste deel voor zijn rekening.
In het ziekenhuis terug aangekomen, (links van het ziekenhuis was een aparte ingang voor de ambulance) ging men via de centrale naar de voor de patiënt bestemde afdeling en allereerst naar de badkamer.
Na de patient getemperatuurd en gepolst te hebben - bloeddruk werd door de arts zelf opgenomen - kreeg de patiënt, wanneer de toestand het toeliet, een wasbeurt of bad.
Dit was over het algemeen genomen niet overbodig: Vooral de navel en de tepels lieten soms veel aan verzorging over.
Volgens mij had ik het idee, dat de oudere vrouw de gedachte had daar niet aan te mogen komen.
Nagels werden geknipt en ook de haren werden gewassen, - permanent hadden de dames in die tijd nog niet, dus dat leverde geen probleem op - maar daarbij was het ook nog al eens nodig de stofkam te gebruiken, vanwege dat zij op hun hoofden inwoning hadden van kleine levende wezentjes. De vangst was soms niet gering.
stof- of luizenkam
nagelknip-set
Was men dan zover klaar, dan werd de patiënt in bed gebracht.
Het werk voor de badzuster zat er zover op, maar als de patiënt voor operatie kwam, dan moest er veelal nog geschoren worden ook. Was er daarna geen patiënt te halen, dan ging men naar het laboratorium en leerde daar de urine onderzoeken. Men mocht daar ook alle verrichtingen die daar gedaan werden, zoals puncties etc., bijwonen. Ook ging men met Zuster Blanca mee naar de sectiekamer wanneer Dokter Zeldenrust uit Leiden een sectie kwam verrichten. Deze dokter vertelde je alles omtrent die patiënt. Het was zeer leerzaam daar bij te mogen zijn: een goede anatomie les.
De twee volgende weken ging men naar de OK en mocht dan de operaties bijwonen. Dr. Karthaus sr. en Dr. Ruding waren in die tijd de chirurgen. Dr. Karthaus kon razendsnel opereren en zei terwijl zo weinig mogelijk, maar wanneer de operatie gedaan was nam hij zo mogelijk de tijd om je te vertellen wat hij zoal aan de patiënt gedaan had. Ook vroeg hij je dan het een en ander om te kijken of je dat opgemerkt had. Dr. Ruding was de man die zich speciaal over de kinderen met een hazenlipje met daarbij veelal een gespleten verhemelte zich wist te ontfermen. Hij zette zich daar geweldig voor in om dit zo goed en zo mooi mogelijk te doen en keek daarbij op geen uur of tijd.
Waren er geen operatie-patiënten meer en was er geen patiënt met de ambulance te halen, (waar men ook meeging als tweede, zover die patiënt niet bestemd was voor het Rochus-paviljoen, want dan was het verboden mee te gaan vanwege het infectiegevaar), dan werd men aan het gaasjes vouwen en zwachtels rollen gezet.
In die tijd ging er geen gaasje of zwachtel verloren. Alles werd gewassen en hergebruikt. Ook de gebruikte handschoenen werden huishoudelijk schoongewassen en opnieuw voor operatie klaargemaakt. Was er in een handschoen een lekje, dan werden zij gelapt (dit was meestal het werk in de late avonduren) en gesteriliseerd voor gebruik op de afdelingen gegeven.
Wanneer men 's avonds of 's nachts een patiënt had gehaald (dan ging men altijd met tweeën), dan mochten men nadien op afdeling D een kop koffie met beschuit gaan gebruiken. Het was oorlog maar die beschuit met koffie moésten we hebben. Zeg maar eens dat dit in die dagen voor ons geen tractaat was.
Die 4 weken gingen snel of wel te snel voorbij en met spijt in het hart terug naar een afdeling en begonnen weer met volle moed daar te werken.
Tot zover dan onze badzuster-tijd. [circa 1942] - Zr. Chresentia